Alles is goed - Femke Peeters

13-03-2021

Het begint al donker te worden. Op zoek naar een kleine bescheiden maaltijd, loopt Charlie door de verlichte Antwerpse straten. Het is alweer even geleden sinds hij gegeten heeft. Bijna een dag? Misschien zelfs meer, buiten dan de restjes die hij gekregen heeft van dat aardige vrouwtje gisteren. Charlie wil niet negatief zijn. Maar het begint er elke dag meer op te lijken dat hij de foute keuze heeft gemaakt. Toen hij besloot te ontsnappen uit het weeshuis, wist hij niet welke hongerige uitdagingen zijn maag nog te wachten stonden. Het weeshuis was zeker geen goede plek voor een kleine jongen als hij, maar als hij geluk had, kreeg hij drie maaltijden per dag. Als de grote jongens hem niet voor waren natuurlijk. Elke avond ging Charlie aan de Delhaize in de Nationalestraat zitten, in de hoop dat iemand een beetje geld voor hem zou achterlaten. Maar hij was niet de enige die probeerde hier wat muntjes te rapen. Naast hem had ook Henk zijn vaste plekje veroverd. Henk was een jonge vijftiger met een grote witte hond. Hij zit al zolang Charlie zich kan herinneren voor de ingang van de Delhaize. Daar vult hij zijn uren op door te praten met voorbijgangers, in de hoop dat de volgende dag beter wordt dan de vorige. Charlie heeft eens gehoord dat hij vroeger wel een vrouw had, maar dat ze op een jonge leeftijd gestorven is. De grote witte hond is het enige wat Henk nog van zijn vrouw heeft. Zijn huis heeft hij verkocht, samen met al zijn spullen, zodat hij helemaal opnieuw zou kunnen beginnen. Maar het verlies van zijn vrouw heeft hem naar een ander pad geleid. Een Antwerps pad, waarin drugs centraal stonden.

Charlie schrikt op uit zijn gedachten wanneer hij de rode lichten van de Delhaize ziet. Dit gebeurt hem wel vaker. Hij is soms zo in gedachten verzonken dat hij niet merkt hoe en wanneer hij zijn bestemming bereikt. Henk zit er nog niet. Meestal gaat hij met zijn hond nog even voor de Aveve zitten, in de hoop dat iemand een beetje hondenvoer kan missen. Typisch Henk, hij denkt altijd eerst aan die stomme hond voor hij aan zichzelf denkt. Charlie was wel een beetje jaloers op hen. Ze zijn zo op elkaar gesteld. Als Henk zich eenzaam voelt, legt hij zijn hand op de rug van zijn hond en verdwijnt zijn eenzaamheid als sneeuw voor de zon. Charlie voelt zich ook soms eenzaam. Hij weet niet hoe het is om een vriend te hebben. Hij heeft in het weeshuis nooit veel vriendjes gehad. Maar als hij andere kinderen over de Antwerpse straten ziet lopen, weet hij dat hij ook graag een vriendje wil. Iemand om samen appels mee te stelen op de markt, of iemand die samen met hem onder een dekentje gaat liggen als hij bang is.

Met een plof zet hij zich neer op zijn dekentje voor de Delhaize. Op het horloge van een voorbijganger ziet hij dat het half acht is. Half acht, over enkele minuutjes zou Elise weer voorbijkomen. Elise is een blond keurig meisje niet veel ouder dan hem. Of ze echt Elise heet, weet Charlie niet. Ze hebben namelijk nog nooit met elkaar gepraat. Ze gaat elke dag rond kwart voor acht samen met haar moeder de Delhaize binnen, maar heeft Charlie nog nooit een blik gegund. Toch droomt hij ervan om samen met haar de stad in te trekken. Ze zouden samen naar de markt kunnen gaan, en appels eten aan de Schelde tot het donker wordt. Daarna zouden ze samen onder een dekentje kunnen liggen tot de volgende dag aanbreekt. Maar Charlie beseft maar al te goed dat een meisje zoals Elise nooit met hem zou praten. Dit weerhoudt hem er niet van om toch elke dag te proberen. Als ze voorbijkomt met haar moeder, zwaait hij altijd vriendelijk en vraagt hij hoe het met haar gaat. Het doet Charlie pijn dat hij nog nooit een antwoord heeft gekregen. Wanneer hij zwaait, kijkt Elise vastberaden weg. Wanneer hij met haar probeert te praten, steekt ze boos haar tong naar hem uit. Ook vandaag doet ze dat en het enige wat Charlie bij zichzelf kan denken is: "Dat is typisch Elise". Na nog enkele muntstukjes gekregen te hebben, besluit Charlie om maar te gaan slapen.

De volgende ochtend wordt hij wakker met een hevige buikpijn. Hij is het gewoon om af en toe buikpijn te hebben. Dat is nu eenmaal het lot van een jongen met honger. Maar deze keer voelt het anders. Het doet zoveel pijn dat hij moeite heeft om recht te gaan zitten. Henk lag naast hem te slapen maar is wakker geworden door zijn gekreun. "Wat is er Charlie?", vraagt Henk met een bezorgde blik. Charlie weet geen woorden uit te brengen. Het enige waaraan hij kan denken, is de steeds groeiende pijn. Hij hoort Henk nog om hulp roepen maar zijn stem ebt weg, samen met het beeld van de knalblauwe hemel boven de Nationalestraat.

Hij droomt over Elise en haar moeder op een houten terras in een bloeiende tuin. De warme middagzon streelt zijn koude wangen. Elise draagt een wit jurkje en geniet van een uitgebreid ontbijt met haar moeder. Ze kijkt naar hem. Kijkt ze naar hem? Charlie glimlacht en loopt naar haar toe. Haar lieve ogen kijken recht in de zijne wanneer ze hem een koekje aanbiedt. Kan dit echt zijn?, denkt Charlie bij zichzelf. Nog voor hij die gedachte kan afmaken, wordt met een snok weer de realiteit in getrokken. Alsof de wereld wil benadrukken dat zo'n leven nooit echt van hem kan zijn.

Het is nu vier dagen geleden sinds zijn buikpijn, en eveneens vier dagen geleden sinds hij Elise heeft gezien. Hij begint zich een beetje zorgen te maken. Normaal gaat ze elke dag met haar moeder naar de winkel maar nu is ze al vier dagen spoorloos. Charlie is bang dat er misschien iets ergs gebeurd is, en hij besluit haar te gaan zoeken. Hij begint richting de Groenplaats te wandelen. In die richting heeft hij haar voor het laatst gezien. Maar vanaf daar kan ze alle kanten op zijn gegaan. "Ik moet Elise vinden", zegt Charlie tegen zichzelf en hij begint aan zijn zoektocht. Hij kijkt door de ramen van alle cafeetjes op de Groenplaats, gaat verder naar de Oude Markt, wandelt langs de Schelde naar de Antwerpse haven en gaat ten slotte moe op een bankje zitten. Waar zou ze kunnen zijn? Het wordt al donker. Met een zwaar hart vol teleurstelling vertrekt hij naar zijn vaste plekje aan de Delhaize. Na een lange dag ploft hij uitgeput op zijn dekentje neer. Hij voelt zich bang, een mislukkeling, maar is te moe om aan zijn angsten toe te geven. Met de maan die met elke minuut hoger aan de hemel klimt, valt Charlie in een diepe slaap.

Wanneer hij wakker wordt, heeft Charlie geen tijdsbesef meer. De zon zakt steeds verder achter de gebouwen weg. Wordt het alweer donker? Heeft hij een hele dag geslapen? Hij begrijpt er niets van. Wanneer hij aan Henk wil vragen hoe laat het is, ziet hij dat Henk zijn dekentje weg is. Is Henk vertrokken zonder iets te zeggen? Charlie is in de war. Hij voelt zich gedesoriƫnteerd, alsof hij hier niet hoort te zijn. Hij probeert recht te staan maar voelt dat de brandende buikpijn van eerder deze week hem weer verovert. Alles doet pijn. Charlie zakt door zijn knieƫn, en ziet een menigte hem voorbijlopen. Hij probeert iets te zeggen maar er komt geen geluid uit zijn keel. Hij voelt zich duizelig. Verrast ziet hij een meisje in een wit jurkje voor hem staan. Ze draagt haar glanzende blonde haar in twee gelijke vlechtjes. Wanneer hij naar boven kijkt, ziet hij Elise haar stralende gezicht. Ze glimlacht naar hem, en legt een muntstuk van twee euro in zijn handpalm. Charlie gebruikt al zijn kracht om haar te bedanken. Ze huppelt vrolijk weg, en zwaait nog een laatste keer naar hem. Charlies hoofd voelt zwaar. Hij sluit zijn ogen en valt met een glimlach in slaap, en voor het eerst in zijn leven is alles goed.