Waar wanhoop en moed elkaar snijden in een zoektocht naar geluk - anoniem
Enkele jaren geleden was Charlie verhuisd en in het afgelegen, armzalige en akelige huis van meneer Willems terechtgekomen. Voor die tijd leefde hij sinds zijn geboorte in het asiel. Meneer Willems was een bejaarde man met grijs haar en een strenge blik. Hij kocht Charlie omdat hij zich alleen voelde nadat zijn vrouw een tijd geleden was overleden. Hij hoopte dat een prachtige Duitse herdershond met een goudbruin gekleurde vacht zoals Charlie hem weer gelukkig kon maken.
Toen meneer Willems na enkele maanden nog steeds niet opnieuw gelukkig was, werd hij telkens norser en norser. Zijn tijd besteedde hij vooral op café, waar hij telkens zoveel alcohol naar binnen speelde dat hij stomdronken thuiskwam. Hij werd zo narrig dat hij Charlie daarvan de schuld gaf. Charlie kreeg daardoor telkens minder aandacht en eten. Meneer Willems ging zelfs niet meer met hem wandelen en keek nauwelijks nog naar hem om.
Charlie probeerde tevergeefs de aandacht van meneer Willems te trekken door te blaffen of te huilen. Maar meneer Willems wierp hem geen blik waardig. Hij was uiteindelijk zó gefrustreerd dat hij nóg meer op café begon te gaan om aan het gejammer van zijn hond te ontsnappen.
Op een donkere en ijskoude winteravond was Charlie, zoals vele avonden, moederziel alleen. Sneeuwvlokken dwarrelden gestaag naar beneden. Charlie was uitgehongerd, eenzaam en neerslachtig. 'Waarom ziet mijn baasje mij niet graag? Doe ik iets verkeerds?', vroeg Charlie zich wanhopig af. 'Ik wil gewoon gelukkig zijn en spelen … En ik heb zó veel honger.' Zijn hongerig gevoel was haast niet langer te houden.
De eenzame avonden stapelden zich op als waterdruppels in een glas water. Het beperkte eten – dat vaak niet veel meer was dan wat vervallen brood en enkele schamele resten van groenten – was net genoeg om Charlie in leven te houden. Hij was de wanhoop nabij. 'Ik moet iets doen,' blafte hij vastbesloten.
Toen Charlie meneer Willems 's nachts, na weer een dronken avond op café, thuis hoorde komen, stond hij klaar. Meneer Willems slaagde er na enkele mislukte pogingen in zijn sleutel in het slot te steken en draaide de deur vluchtig los. De deur ging onverhoeds open en Charlie schoot als de bliksem uit het deurgat. Hij hoorde meneer Willems in de verte nog op hem roepen, maar hij liep, zo snel als hij kon, weg van de plek waar hij niets meer dan honger, eenzaamheid en een gebrek aan liefde had gekend.
Na een lange tocht kwam Charlie aan in een pittoresk dorpje waar beweging zegevierde op het statisch gebeuren. 'Wauw!', dacht hij. 'Wat een prachtige lichtjes!' Het dorpje was sierlijk versierd met slingers, lichtjes en ballonnen. Op de achtergrond was er vrolijke muziek te horen waarop lustig werd gedanst. De kermis was in het dorp! Hij liep rustig verder. Bijna was hij vergeten hoeveel honger hij had toen zijn maag plots stevig begon te knorren. Gelukkig betekende de kermis dat de vuilnisbakken zo goed als overliepen van de etensresten. Het was een heus festijn. Voor de eerste keer in zijn leven kon Charlie zijn hondenbuik naar hartenlust vullen. 'Wat is dit heerlijk!', blafte hij uitgelaten. Zijn staart kwispelde sneller dan een ruitenwisser bij stormweer. Na zijn buik gevuld te hebben, liep hij naar de warme stal van de paarden van de paardenmolen. Daar legde hij zich neer op het zachte hooi en viel hij vredig in slaap.
- 1 -
De zon klom over de daken en vogeltjes begonnen levendig te fluiten. Charlie ontwaakte en strekte zich uit. Na wat gedronken te hebben aan de vijver van het dorp trok hij verder. Tijdens de dagen die volgden, doorkruiste hij het dorp en een lang, geheuveld bos. Toen hij uiteindelijk de bosrand tegenkwam, besefte hij dat hij opnieuw honger had. Gelukkig kon hij in de verte een stad zien. 'Daar vind ik wel eten!', blafte hij hoopvol.
Na een tijdje bereikte hij de stad, zoekend naar eten. Uiteindelijk kwam hij aan in een park. Daar liep hij de vuilnisbakken af om enkele etensresten te vinden die hij kon opsmullen. 'Ik ga een tijdje in dit mooie park verblijven en daarna ga ik verder,' nam hij zich voor. 'Dan kan ik wat rusten.' Hij hoopte stiekem ook dat een van de vele voorbijgangers van het park hem liefde, aandacht of, nog beter, heerlijk eten wou geven. Maar dat gebeurde niet … Minuten werden uren, uren werden dagen en dagen werden weken, maar niemand keek naar hem om.
Toen hij de hoop bijna verloor, hoorde hij plots de lieftallige stem van een klein meisje. 'Mama, kijk! Een hondje! Hij is helemaal alleen, arme hond!' Charlie keek opgewekt op. 'Dat zal een zwerfhondje zijn, Elise,' zei de mama van het meisje. 'Oh, wat een lieve hond. Ik wil jou aaien,' zei Elise vrolijk voordat ze naar Charlie toestapte om hem te aaien. Charlie genoot enorm van de aandacht en begon op de grond te rollen terwijl Elise over zijn buik wreef. Hij gaf een blaf als teken van dank. 'Mama, nemen we hem mee naar huis?!' vroeg Elise minzaam. 'Dat gaat toch niet Elise … Wie gaat er altijd voor hem zorgen?', antwoordde de mama verrast. 'Ik beloof dat ik altijd voor hem zal zorgen. Dan zal ik vaak met hem spelen in het park en zorg ik dat hij altijd eten heeft. Toe!'
Aan de verleiding van de verlangende blik van het schattige meisje kon de moeder niet weerstaan, dus zo geschiedde. Charlie ging blijmoedig mee met Elise en haar mama naar huis, waar – na een tussenstop in de winkel – een bord lekkere hondenbrokken op hem wachtte. Elise zorgde goed voor Charlie en ze speelden bijna dagelijks in het park. Hun favoriete spelletje was stokje gooi!
Elise en Charlie werden de beste vrienden. Samen spelen, samen tv-kijken en samen eten vonden ze geweldig. Charlie werd een levenslang gezinslid. Hij kreeg eindelijk, na al die tijd, de liefde, aandacht en het gezelschap waar hij zo lang naar zocht.
Jaren later ging Charlie nog steeds regelmatig met Elise in het park spelen. Eén ding wist hij nu wel heel zeker. In het leven moet je een sprong in het duister durven te maken in een dappere zoektocht naar geluk. Het zal niet altijd eenvoudig zijn, maar je moet erin blijven geloven en blijven strijden voor wat je verdient. En dat deed hij. Charlie was gelukkig.
-2-